Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [42]Als nu de Filistijnen hoorden, dat [43]zij David ten koning over Israel gezalfd hadden, zo togen alle Filistijnen op om David te [44]zoeken; en David, dat horende, [45]toog af, naar den [46]burg. 42. Vergelijk hiermede de wederhaling van deze geschiedenis, gedaan 1 Kron.14:8, enz. 43. Te weten, de Israelieten. 44. Om hem, als een vreselijken vijand, intijds te overvallen en met gemener hand te slaan. 45. Met zijn krijgsvolk. 46. Om met zijn leger zich bij den burg te onthouden, totdat hij wat zeker mocht hebben besloten. Zie 1 Kron.14:8.